Noten en rusten
Wanneer je een partituur leest, wil je natuurlijk weten hoe lang je een bepaalde noot moet zingen of spelen. Dat kan je weten door te kijken naar de vorm van de noot, samen met eventuele symbolen in de buurt van de noot, en door de maatsoort te kennen.
Maatsoorten
De maatsoort bepaalt hoe lang de noten die op de partituur staan duren en wordt aangeduid met het maatcijfer dat je aan het begin van de notenbalk vindt. Het maatcijfer bestaat telkens uit 2 getallen die boven elkaar staan: het bovenste getal geeft aan hoeveel tellen er in één maat zitten en het onderste getal vertelt je de waarde van één tel. Als je bijvoorbeeld een kwartnoot ziet staan in 4/4 zal die één tel duren, want één maat bestaat uit 4 tellen (bovenste getal: 4), waarbij elke tel gelijkgesteld wordt aan een kwartnoot (onderste getal: 4).
In onze blog over stappen en walsen lees je meer over de verschillende maatsoorten.
De nootduur
Hieronder vind je het overzicht van hoe lang de noten precies duren. We kijken hiervoor steeds naar de maatsoort 4/4. Komt de noot voor in een andere maatsoort, dan kan de duur daardoor afwijken.
Onder het symbool van de noot zie je telkens het symbool van de bijhorende rust. Deze duurt even lang als de noot.
Hele noot
Duur: 4 tellen in de maatsoort 4/4 = een volledige maat
Halve noot
Duur: 2 tellen in de maatsoort 4/4 = een halve maat
Kwartnoot
Duur: 1 tel in de maatsoort 4/4 = een kwart van een maat
Achtste noot
Duur: 1/2 tel in de maatsoort 4/4 = een achtste van een maat
Zestiende noot
Duur: 1/4 tel in de maatsoort 4/4 = een zestiende van een maat
Tweeëndertigste noot
Duur: 1/8 tel in de maatsoort 4/4 = een tweeëndertigste van een maat
Gepunteerde noten
Wanneer een noot gepunteerd is, wordt de duur van de noot anderhalf keer zo lang.
Een kwartnoot kan je met andere woorden onderverdelen in twee achtste noten of als een gepunteerde achtste noot en een zestiende noot.
Speciale figuren
Er zijn nog heel wat extra symbolen die kunnen voorkomen in de buurt van de noten van je partituur. Drie daarvan bepalen de duur van die noot binnen het ritme (de opeenvolging van noten). We geven hieronder een woordje uitleg bij elk van hen. Alle andere bespreken we in onze blogs over de symbolen van een partituur en de wijzigingstekens.
Syncope
Een ritme waarbij een noot van dat ritme niet op de tel valt, maar een beetje naar voor geschoven is, waarbij de klemtoon verlegd wordt naast de tel. Dit wordt ook vaak "voor de tel spelen" genoemd.
Een noot die na de tel valt, maar niet voortduurt in de volgende tel, is geen syncope. Dit zie je in het bovenstaande voorbeeld: in het tweede ritme is de achtste noot verbonden met de hele noot, waardoor ze 4,5 tellen lang duurt en de klemtoon van die tel ligt op 'vier en'. De achtste noot van het derde ritme start ook op 'vier en', maar stopt op het einde van dezelfde tel, wanneer de hele noot start in de tweede maat. Daarom is dit geen syncope.
Duool
Een ritme waarbij 2 noten in de tijd van 3 noten gespeeld worden. Dit is het marcheer-ritme in een wals-maat en komt voor in het ternair deel van een samengestelde maatsoort.
Triool
Een ritme waarbij 3 noten in de tijd van 2 noten gespeeld worden. Dit is het omgekeerde van een duool en is dus het wals-ritme in een marcheer-maat. Het komt voor in enkelvoudige maatsoorten of in een binair deel van een samengestelde maatsoort.
Andy Sergeant
Als ervaren muzikant en leerkracht muziek helpt Andy je op een ontspannen manier om jouw muzikale ambities achterna te gaan.
Bij Coach My Band kiezen we voor coachings met veel boem boem en weinig bla bla. Daarom vind je alle bla bla gratis op onze website, zodat we tijdens de sessies kunnen focussen op ‘doen’, want daar draait het allemaal om in de muziek.
Andere blogs
- Notenbalk voor dummies
- De symbolen van een partituur
- Noten met en zonder kruisen en mollen
- Stappen en walsen: maatsoorten beknopt uitgelegd
- De Britse duur van noten: semibreve, crotchet en quaver